Project omschrijving

PPID (Cushing)

PPID is de correcte naam voor de ziekte van Cushing bij het paard. PPID staat voor Pituitary Pars Intermedia Dysfunction. Bij mensen en honden komt de ziekte van Cushing ook voor. Sommige ziekteverschijnselen van de mens en hond lijken op die van het paard, maar toch zit de ziekte anders in elkaar. Vandaar dat PPID bij het paard een betere benaming is voor de aandoening bij het paard.

De oorzaak van PPID is vaak een goedaardige tumor in de hypofyse. Het komt vooral veel voor bij oudere paarden (> 14 jaar). Koudbloeddieren en te zware dieren hebben een grotere kans om de ziekte te krijgen. Door de tumor komt er onder andere teveel ACTH hormoon vrij. Dit zorgt voor te veel stimulatie van de bijnieren waardoor er teveel cortisol aangemaakt wordt. De verschijnselen van PPID worden veroorzaakt door dit te veel aan cortisol, evenals door de schade die de druk van de vergrote hypofyse veroorzaakt in de hersenen. Hierdoor kunnen de volgende verschijnselen ontstaan:

  • Krullende, lange vacht of slecht door de vacht heen komen
  • Vetophoping boven de ogen
  • Spiervermindering en vetophopingen bij schouders, billen, nek
  • Meer drinken en meer plassen
  • Snel en/of chronisch hoefbevangen
  • Insuline resistentie
  • Sneller ziek en verminderde wondgenezing

Diagnose

Door bloedonderzoek te doen kan de diagnose gesteld worden. Het bloed wordt gekoeld opgestuurd naar het laboratorium, waarbij enkele dagen later de uitslag bekend is.

Therapie

De (goedaardige) tumor is niet te verwijderen of te genezen, echter is er wel de mogelijkheid om deze te remmen. Hierdoor worden de symptomen bestreden.

Er is een medicijn op de markt wat de hormoonuitscheiding remt: Prascend (werkzame stof is pergolide). Met behulp van dit medicijn zijn de verschijnselen goed te reguleren en voelt het paard zich een stuk beter. De medicatie moet levenslang gegeven worden.

Let op! De tumor blijft groeien, de hormoon productie zal dus verhogen naarmate de aandoening langer duurt. Het advies is om eens per 3-6 maanden het bloed te controleren om te kijken of de dosering moet worden aangepast.