Project omschrijving

Preventieve gezondheidszorg

Vaccinaties

Wij adviseren om uw dier elk jaar te laten vaccineren. Tijdens het consult wordt uw dier helemaal onderzocht. Tevens kunnen wij u advies geven over voeding, ontvlooien en ontwormen.

Is vaccineren echt noodzakelijk?? Het antwoord is JA!
Voorkomen is altijd beter dan genezen. Door te vaccineren kunnen veel (soms dodelijke) ziektes bij uw hond en kat voorkomen worden. Met de standaard vaccinatie wordt uw hond beschermd tegen hondenziekte (Distemper), HCC (besmettelijke leverziekte), parvo en ziekte van Weil. Uw kat wordt beschermd tegen kattenziekte en niesziekte. Uw konijn wordt beschermd tegen VHS (viraal hemorrhagisch syndroom) en myxomatose. Voor meer informatie over deze ziektes kunt u op de site kijken onder Dieren.

Wat is precies een inenting oftewel een vaccinatie? In elk vaccin zitten één of meerdere ziekteverwekkers. Deze zijn echter zo verzwakt gemaakt dat ze niet meer in staat zijn om het dier ziek te maken. Wel zorgen ze ervoor dat het dier zelf afweerstoffen tegen de ziekte gaat aanmaken. Als het dier later met de ziekte in aanraking komt en wordt besmet, zijn de afweerstoffen al aanwezig om de ziekteverwekker te vernietigen.

Vaccinatieschema

Hond

Pups krijgen hun eerste enting tegen hondenziekte en parvo op een leeftijd van 6 weken. Voor die tijd zijn ze nog beschermd door de afweerstoffen die ze van hun moeder hebben meegekregen. Dit geldt overigens alleen als de moederhond goed gevaccineerd is. Het afweersysteem van jonge dieren is nog niet volledig ontwikkeld, daarom geeft de eerste enting slechts een voorlopige bescherming. Op 9 weken leeftijd volgt de tweede inenting, tegen parvo, hondenziekte, leverziekte, besmettelijke hondenhoest en de ziekte van Weil. De derde enting wordt gegeven op 12 weken leeftijd, dit is de zogenaamde cocktail enting tegen hondenziekte, HCC, ziekte van Weil en parvo. Zolang de pup nog niet alle vaccinaties gehad heeft, is het verstandig om hem niet te laten snuffelen aan ontlasting van andere honden en om erg drukke uitlaatplaatsen te vermijden. Pas een week na de laatste vaccinatie is de pup volledig beschermd. De volgende vaccinatie wordt gegeven als de hond 1 jaar oud is. Hierna wordt uw hond jaarlijks gevaccineerd om de bescherming op peil te houden.

Gaat uw hond naar het buitenland dan heeft hij naast zijn jaarlijkse vaccinatie ook een vaccinatie tegen hondsdolheid (rabiës) nodig. De meeste landen eisen dat de enting minstens 21 dagen vóór vertrek wordt toegediend en niet ouder is dan één jaar. In veel landen is de hondsdolheid enting 3 jaar geldig, maar niet in alle landen.

Gaat uw hond mee met de uitlaatservice, naar (puppy) cursus of gaat hij naar een pension of kennel, dan is vaak een besmettelijke hondenhoest (vroeger kennelhoest) inenting noodzakelijk. Deze is een jaar geldig.

Vaccicheck

Het is inmiddels goed wetenschappelijk onderbouwd dat er geen noodzaak is voor een jaarlijkse vaccinatie met een grote cocktail tegen hondenziekte (distemper) , Parvo en Adenovirus. Voordat een dier gevaccineerd wordt, kan er aan de hand van een klein beetje bloed bepaald worden of een dier nog adequate hoeveelheden antilichamen in het bloed (titer) heeft en dus wel of niet gevaccineerd moet worden. Hiermee kunnen we onnodige vaccinatie voorkomen.

Na de volledige puppy vaccinatie (6, 9, 12 weken en op 1 jarige leeftijd), kunt u deze titerpaling laten doen. Dit kan op de leeftijd van 4 jaar, omdat na de puppy vaccinatie er twee jaar alleen tegen de ziekte van Weil (leptospirose) gevaccineerd wordt (deze vaccinatie kan nog niet getiterd worden). Daarna is de cocktail weer aan de beurt.

Iedere laatste week van de maand nemen wij bloed af voor dit onderzoek en op vrijdag doen wij dan de titerbepaling. Voor meer informatie kunt u hiervoor de praktijk bellen.

Kat

Een kitten krijgt op 9 weken leeftijd de eerste inenting tegen kattenziekte en niesziekte. Voor die tijd is hij/zij nog beschermd door de afweerstoffen die hij/zij van zijn moeder heeft meegekregen. Dit geldt overigens alleen als de moederpoes goed geënt is. Op 12 weken leeftijd krijgt het kitten de tweede inenting tegen kattenziekte en niesziekte. De volgende vaccinatie wordt gegeven als het dier 1 jaar oud is.
Hierna wordt uw kat jaarlijks gevaccineerd om de bescherming op peil te houden.

Gaat uw kat naar het buitenland dan heeft hij naast zijn jaarlijkse vaccinatie ook een vaccinatie tegen hondsdolheid (rabiës) nodig. De meeste landen eisen dat de enting minstens 21 dagen vóór vertrek wordt toegediend en niet ouder is dan één jaar. In veel landen is de hondsdolheid enting 3 jaar geldig, maar niet in alle landen.

Er zijn nog een aantal ziektes waartegen niet standaard gevaccineerd wordt. Dit zijn onder andere Bordetella en FeLV (kattenleukemie). Gaat uw kat naar het pension dan is het advies (en vaak verplicht vanuit het pension) om de Bordetella neusenting te geven.

Konijn

Zowel de myxomatose als de VHS inenting kunnen het beste 1 x per jaar, in het voorjaar (april/ mei) gegeven worden. De inenting kan al vanaf een leeftijd van 5 weken gegeven worden, en is vanaf een week na toediening werkzaam. De vaccinatie geeft 1 jaar bescherming.

Gezondheidscontrole

Minstens net zo belangrijk als de vaccinatie is de jaarlijkse gezondheidscontrole die tegelijk wordt uitgevoerd. Bij deze controle worden gebit, oren, ogen en huid nagekeken. Het hart en de longen worden beluisterd. Tevens wordt uw dier gewogen en wordt de voedingstoestand beoordeeld. U kunt advies krijgen over voeding, verzorging, gedrag, wormen- en parasietenbestrijding enzovoort. Als u vragen heeft is dit natuurlijk de kans om ze te stellen. Het doel van deze controle is om eventuele problemen in een vroeg stadium op te kunnen sporen. Want ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen.

Als extra service kan tijdens de afspraak voor de vaccinatie de urine van uw hond of kat gratis nagekeken worden. Ook hiermee proberen we eventuele problemen vroegtijdig te onderkennen. Lukt het u niet om op de dag zelf urine mee te brengen, dan mag u de urine op een later tijdstip nog komen brengen, tot twee weken na de afspraak.

Ontwormen

Zelfs de best verzorgde hond of kat raakt wel eens besmet met wormen. Een wormbesmetting schaadt de gezondheid van uw huisdier. Bovendien kan een besmetting met wormen ook de mens besmetten. Daarom is preventieve ontworming net zo belangrijk als de jaarlijkse inenting of de ontvlooiing.

Tot 90% van de kittens en pups en tot 30% van de volwassen dieren kunnen met wormen besmet zijn. Zelfs katten die nooit buiten komen, kunnen besmet raken met wormen. Zo kunt u wormeieren zelf mee naar binnen brengen, bijvoorbeeld onder uw schoenen.
Verschijnselen van een worminfectie kunnen zijn:

  • Diarree (soms met bloed, slijm of zelfs wormen erbij)
  • Braken (soms met wormen erbij)
  • Opgezette buik
  • Zwakte
  • Bloedarmoede
  • Vermagering
  • Groei achterstand
  • Doffe vacht
  • Sleetje rijden: met de achterste over de grond wrijven
  • Rijstekorreltjes rond de anus of spaghetti sliertjes in de ontlasting

Honden en katten kunnen besmet worden met verschillende soorten maagdarmwormen: lintwormen, spoelwormen en haakwormen.

Lintworm

Een lintworm besmetting kan opgelopen worden na het opeten van vlooien. Vlooien kunnen namelijk besmet zijn met de larven van de lintworm. Het is dus belangrijk uw hond of kat ook goed te ontvlooien! Een andere bron van besmetting zijn prooien van de kat, zoals vogels en muizen.
De lintworm kan van enkele millimeters tot enkele meters lang worden. Ze bestaan uit een kop, een hals en een groot aantal schakeltjes, die allemaal gevuld zijn met lintwormeitjes. Deze schakeltjes zien er uit als een soort rijstkorreltjes, die aan de onderkant van de staart vastgeplakt kunnen zitten.
De lintworm is besmettelijk voor de mens, maar niet echt gevaarlijk. Na toevallige opname van een vlo kan er zich een kleine lintworm ontwikkelen in de darm en kunnen er lichte buikklachten ontstaan.

Spoelworm

De spoelworm is de meest voorkomende worm bij honden en katten. Spoelwormen zien eruit als een soort spaghetti of postelastiekjes. Ze zijn ongeveer 5 tot 10 cm lang. Pups worden al in de baarmoeder besmet en daarna via de moedermelk, de meeste kittens worden na de geboorte besmet via de moedermelk. Elke teef en poes heeft namelijk wormlarven in haar lichaam, ook al wordt ze goed ontwormd. Dit zijn de zogenaamde “rustende” larven, waar ze zelf geen last van heeft. Deze larven worden actief zodra de teef of poes drachtig is en worden uitgescheiden in de moedermelk. Ernstig besmette pups en kittens hebben een typische dikke buik, hebben vaak last van diarree en in de ontlasting of in het braaksel kunnen wormen zitten. De worminfectie zorgt voor een afremming van de normale groei van het jonge dier.
Spoelwormen worden verspreid via aarde die verontreinigd is met uitwerpselen. Honden worden besmet via snuffelen aan besmette plekken. Katten likken zichzelf vaak schoon na een wandeling buiten en likken zo wormeieren op. Ook katten die niet buiten komen, komen in contact met besmette aarde via schoenen en potgrond.

Spoelwormen zijn ook besmettelijk voor de mens!! Vooral kinderen lopen een groot risico op besmetting. Besmetting vindt plaats door contact met dierlijke uitwerpselen of wormeitjes, die overal voorkomen, in het park, in de zandbak en in de speeltuin. De spoelworm ontwikkelt zich bij de mens niet tot een volwassen worm. De larven gaan door de darmwand en verspreiden zich via de bloedbaan in het lichaam, waardoor er kleine ontstekingen ontstaan. Vooral de lever en de longen, maar ook de ogen en de hersenen kunnen aangetast worden. De verschijnselen lijken op griep en zijn vaak wat vaag: koorts, vage buikpijn, hoesten en lusteloosheid kunnen voorkomen. Bovendien speelt een wormbesmetting een rol bij het optreden van astma bij kinderen die hiervoor aanleg hebben.

Haakworm

Deze wormen komen gelukkig niet zo vaak voor, maar kunnen wel veel schade aanrichten. Ze dringen door de huid van het dier naar binnen, via de bloedbaan komen ze daarna in de darm terecht. Ook kunnen dieren besmet worden via de moedermelk of door het eten van besmette aarde of besmet gras. Haakwormen zuigen bloed en kunnen zo bloedarmoede veroorzaken.

Ontwormingsschema

Pups en kittens moeten in het begin vaak ontwormd worden omdat ze zich telkens herbesmetten door het drinken van de moedermelk:
– 2 weken (alleen pups)
– 4 weken (vanaf hier zowel pups als kittens)
– 6 weken
– 8 weken
– 3, 4, 5 en 6 maanden

Daarna moeten ze, net als volwassen honden en katten, 2-4 keer per jaar ontwormd worden. Dieren die buiten komen 4x per jaar, dieren die binnen blijven 2x per jaar.

Risico bij mensen minimaliseren

De meeste schoonmaakmiddelen doden spoelworm eieren niet. Daarom moeten we zorgen dat er zo weinig mogelijk contact is met besmettelijke eieren.

  • Verwijder kattenpoep regelmatig uit de kattenbak, tuin en de zandbak
  • Was uw handen na het verwijderen van kattenpoep en na tuinieren
  • Laat uw kinderen hun handen wassen na het spelen en voor het eten
  • Reinig de vaste ligplaatsen van de kat regelmatig
  • Dek de zandbak af, zodat de kat er niet in kan

Vlooienbestrijding

Omdat het gedurende het hele jaar in onze huizen lekker warm is, zijn vlooien niet langer een seizoensgebonden probleem, maar komen ze het hele jaar voor. Volwassen vlooien zuigen bloed en de vrouwtjes kunnen wel 50 eitjes per dag leggen. De vlo zelf is soms met het blote oog te zien, maar lang niet altijd.
Vaak zijn wel de vlooienpoepjes te zien op uw dier: dit zijn zwarte vlekjes die op de huid zitten. Twijfelt u of de zwarte vlekjes vlooienpoepjes zijn, dan kunt u de vlekjes op een nat stukje keukenpapier leggen en overheen wrijven. Als het vlooienpoepjes zijn dan zal het papier donkerbruin/rood kleuren.

De volwassen vlo (1) leeft op het dier zelf, de eitjes (2), larven (3) en popstadia (4 en 5) van de vlooien leven in de omgeving. De vlo zelf is dus letterlijk het topje van de ijsberg!

Vlooien veroorzaken meerdere problemen zoals jeuk, vlooienallergie, bloedarmoede, lintwormbesmettingen en hot spots (plaatselijke huidontstekingen).

Het is dus belangrijk om problemen te voorkomen, behandel uw dier dus het hele jaar door en vergeet de omgeving niet. Bij een vlooienbesmetting wordt aangeraden de omgeving te behandelen met speciale spray. Kleedjes waar het dier op ligt dienen gewassen te worden op 60 graden. Sommige vlooien hebben de lintworm in zich. Die kunnen ze dan overdragen op uw dier. Het is daarom aan te raden om ook tegen wormen te behandelen wanneer er sprake is van een vlooienbesmetting.

Tekenbestrijding

Teken komen overal voor. Ze zitten op het uiteinde van een takje of een grashalm en laten zich vallen als er een “slachtoffer” langsloopt. Dan bijt de teek zich vast en gaat bloed zuigen. Na enkele dagen laat de teek zich weer vallen om daarna eitjes te gaan leggen. De beet van de teek kan een ontsteking van de huid veroorzaken, vervelend, maar niet ernstig. Erger is dat ze ook ziektes kunnen overdragen, het risico hierop is het grootst na 24-48 uur. Omdat het klimaat de laatste jaren veranderd is, komen deze ziektes ook steeds vaker in Nederland voor.

Ziektes die door teken overgebracht kunnen worden zijn:

  • Lyme: deze ziekte kan zowel voor mens als dier gevaarlijk zijn. De ziekte zorgt voor vage klachten als algeheel ziek zijn, koorts en soms kreupelheid. De diagnose is erg moeilijk te stellen en het voorkomen van de ziekte van Lyme is nog nooit 100% bewezen bij de hond.
  • Babesia: de laatste jaren zijn er in Nederland een aantal gevallen voorgekomen van honden die Babesiose gekregen hebben zonder een bezoek aan het buitenland, na onderzoek zijn er besmette teken gevonden, onder andere in de regio Den Haag, Arnhem en Zeeland.

Bestrijding:

  • Preventie: ook hier voorkomen is beter dan genezen!
  • Als u een teek ziet: verwijderen met speciale tekentang (als de teek binnen 24 uur verwijderd is, is er geen overdracht van ziektes mogelijk) door middel van een draaiende beweging, daarna wondje ontsmetten met bijv. betadine.