Project omschrijving

Voeding

Het paard is een kuddedier en van oorsprong heeft het een nomadische (rondtrekkende) manier van voedsel zoeken. Het natuurlijke eetgedrag van een paard geeft informatie over wat paarden vandaag de dag nodig hebben:

  • Paarden eten vaak en in kleine hoeveelheden
  • Ze eten letterlijk dag en nacht
  • Paarden zoeken naar structuurrijk ruwvoer
  • Ze blijven dooreten, ook als ze voldoende voer (energie) binnen hebben
  • Paarden zijn ongeveer 60 procent van hun tijd bezig met eten
  • Ze bewegen veel tijdens het eten

Als er aan al deze voorwaardes is voldaan is er sprake van een ideale situatie en in de praktijk is dit vaak niet mogelijk. Maar als er aan een paar dingen wordt gedacht maakt het het leven van een paard op stal wel wat aangenamer. Het paard op stal moet in de ideale situatie vrij uitzicht hebben, lichamelijk contact met zijn soortgenoten kunnen hebben en de hele dag kunnen foerageren (voedsel zoeken). Dus geen dichte stallen en voldoende ruwvoer. Een paard dat te weinig ruwvoer tot zijn beschikking heeft zal dit proberen te compenseren door de stalbedekking op te eten (ook zaagsel en hennep!)

 

Hooi vs kuilgras

Hooi is stoffiger dan kuilgras dus wordt kuilgras vaak gegeven bij paarden die gevoelig zijn voor stof. Een nadeel van kuilgras is dat na opening van de kuil het binnen 3- 5 dagen moet worden opgevoerd anders komt er schimmel in. Omdat kuil natter is dan hooi, moet een paard een grotere hoeveelheid kuil eten dan dat hij zou eten aan hooi.

 

Hoeveel moet mijn paard eten?

Dit is onder andere afhankelijk van het type paard, de arbeid die geleverd moet worden en de weersomstandigheden.  Hieronder volgen een aantal richtlijnen.

  • Een paard heeft ongeveer 2% van zijn lichaamsgewicht aan droog voer nodig.  VB: een paard van 500 kg heeft 10 kg droog voer per dag nodig. Als er ruwvoer (met 80% aan droog voer) en brokken (met 20% aan droog voer) wordt gegeven, betekent dit 8 kg hooi en 2 kg brokken
  • Als er nat kuilgras gegeven wordt moet er 1,2 keer zo veel geven als hooi dus 8 x 1,2 = 10 kg vochtig kuilgras
  • Voor nat voer geldt dat een paard er vier keer zo veel van kan eten. Zo kan het 4 tot 5 kg gras eten ipv 1 kg droog voer
  • Droog voer is niet altijd structuurrijk voer. Het aandeel structuurrijk ruwvoer moet minstens 1,2% zijn van het lichaamsgewicht.

Wilt u weten of het dieet van uw paard passend is bij uw paard dan kunt u bij ons terecht voor een voedingsadvies op maat. Hierbij wordt precies berekend of uw paard de juiste hoeveelheden energie binnenkrijgt en ook wordt er gekeken naar vitaminen en mineralen gehaltes.

 

Hoeveel weegt mijn paard?

Wij kunnen een schatting maken maar als u het leuk vindt kun u het ook berekenen. Dit gaat als volgt:

  • Schofthoogte bepalen, het paard langs een muur zetten en een stok op zijn schoft leggen. Aftekenen op de muur en hoogte meten
  • Borstomvang meten, met meetlint over de schoft  en achter de schouders, onder de buik tot u weer op de schoft zit.
  • Borstomvang x 4,3, schofthoogte x 3, deze 2 getallen bij elkaar optellen en hier 785 vanaf trekken

Als een paard niet zijn natuurlijke gedrag kan uitoefenen kan het stereotiep gedrag gaan vertonen. Bijvoorbeeld als ze te weinig ruwvoer krijgen, onvoldoende weidegang krijgen en/of te weinig sociaal contact hebben.  Als paarden dit gedrag eenmaal ontwikkeld hebben, is het erg lastig om dit te stoppen. Let op: stalondeugden (zoals dit gedrag ook wel genoemd wordt) zijn NIET besmettelijk. Het is natuurlijk wel zo dat als paarden allemaal in dezelfde situatie zitten waar ze hun natuurlijk gedrag niet kunnen uitoefenen, het mogelijk is dat meerdere paarden deze stalondeugden zullen gaan vertonen

Te weinig ruwvoer kan ook leiden tot andere problemen, zoals maagzweren. Uit onderzoek blijkt dat veel paarden hier in meer of mindere mate last van hebben. Een paard met maagzweren kan één of meer van de volgende klachten vertonen: plotseling ophouden met eten na een paar hapjes eten, gapen, knarsetanden, kwijlen, terugkerende koliek, flehmen of een stinkende adem.

 

Ruwvoer vs krachtvoer

Een aantal voorbeelden van ruwvoer zijn gras, hooi, kuil, stro en luzerne Paarden vinden vaak luzerne erg smakelijk. Luzerne bevat veel calcium en weinig fosfor: dit is een ongunstige verhouding voor paarden. Dit kan worden gecorrigeerd met bijvoorbeeld granen.
Krachtvoer wordt gegeven als een paard moet presteren, deze zijn natuurlijk verkrijgbaar in de gangbare muesli’s en brokken maar de volgende enkelvoudige voedermiddelen zijn er ook:

  • Haver: bevat veel suiker en zetmeel, het wordt ook wel de heetmaker genoemd
  • Gerst: heeft een hogere energiewaarde dan haver, wordt langzamer verteerd en daardoor wordt het paard minder “heet”
  • Tarwe: bevat veel zetmeel, combineren met andere granen
  • Maïs:  het zetmeel hieruit is moeilijk te verteren voor het paard. Als het onverteerd in de dikke darm komt dan kan het koliek en/of hoefbevangenheid veroorzaken. Maïs in gepofte of gevlokte vorm kan wel goed worden verteerd, maïsmeel ook. Snijmais is zeer energierijk, eiwitarm en zeer arm aan mineralen. Het is daarom vaak geen geschikt voer voor jonge paarden.
  • Lijnzaad: lijnzaad zelf bevat veel olie en zorgt voor een glanzende vacht. Dit mag NOOIT onbehandeld gegeven worden, maar moet altijd gekookt worden. Lijnzaadslijm blijft over na het koken van lijnzaad. De pitjes moeten weggegooid worden. Lijnzaadslijm is goed na bijvoorbeeld verstoppingskoliek. Lijnzaadolie hoeft niet meer gekookt te worden en is daarom handiger in het gebruik.
  • Bietenpulp: bevat makkelijk te verteren vezels en levert veel energie. Het is een ideaal voer voor paarden die endurance werk moeten doen of paarden die dikker moeten worden. Net als snijmaïs bevat het veel calcium en weinig fosfor, dit moet worden gecompenseerd met granen. Bietenpulp moet wel voorgeweekt worden, anders zorgt het voor slokdarmverstoppingen.