Project omschrijving
Ziektebeelden
Blaasontsteking
Constipatie & Obstipatie
Eosinofiel Granuloom Complex
FORL
Hersenveroudering (dementie)
Hoge bloeddruk
Nierfalen
Stress
Suikerziekte
Vergiftigingen
Blaasontsteking
We zien regelmatig katten met blaasklachten. Er zijn verschillende oorzaken van blaasontsteking bij de kat. De twee meest voorkomende vormen van blaasontsteking zijn blaasontsteking veroorzaakt door blaasgruis en de zogenaamde idiopatische blaasontsteking. Idiopatisch wil zeggen dat men nog niet weet wat de precieze oorzaak van deze vorm van blaasontsteking is. Zeker is wel dat katten met overgewicht en / of stress gevoeliger zijn voor deze klachten. Blaasontsteking wordt bij katten zelden veroorzaakt door bacteriën (in tegenstelling tot de situatie bij de hond). Daarom zult u ook zelden antibiotica meekrijgen als bij uw kat blaasontsteking geconstateerd wordt. Zeldzame oorzaken van blaasontsteking bij de kat zijn poliepen, tumoren of aangeboren afwijkingen van de blaas.
Andere factoren die een rol spelen zijn: weinig drinken waardoorde urine geconcentreerder wordt, verkeerde voeding met veel magnesium of een hoge pH van de urine (de urine is dan dus niet zuur genoeg).
Klachten
De meeste katten vertonen één of meer van de onderstaande klachten.
- Telkens naar de kattenbak gaan, fanatiek graven en proberen te plassen
- Persen
- Kleine beetjes plassen
- Klagelijk miauwen
- Bloed plassen
- Likken van de penis
- Buiten de bak plassen (onzindelijkheid)
- Sloomheid
Katers en ex-katers hebben een zeer nauwe plasbuis. Als zij een blaasontsteking krijgen lopen ze nog een extra risico. Bij een blaasontsteking worden er namelijk altijd ontstekingscellen gevormd. Zeker in combinatie met blaasgruis kan dit zorgen voor een soort plugje dat vastloopt in de plasbuis. De kat kan nu (bijna) niet meer plassen. Dit geeft dus een (over)volle blaas en uiteindelijk ook druk op de nieren. Ook kan de blaas scheuren. We noemen deze katten plaskaters. De kat wordt sloom, wil niet eten en kan gaan braken. Hij loopt raar en heeft veel buikpijn. Deze situatie is spoedeisend en kan zelfs levensgevaarlijk zijn! Er treedt namelijk nierschade op en er kunnen hartritmestoornissen (door een te hoog kalium) ontstaan. Hou dus altijd goed in de gaten of uw (ex)kater met blaasklachten nog wel kan plassen.
Onderzoek
Een goed lichamelijk onderzoek is van belang, in combinatie met een urine onderzoek. Als uw kat blaasproblemen heeft, vragen we u ook altijd om wat urine op te vangen. Dit kan op verschillende manieren. U kunt de kattenbak helemaal leeg maken en dan de urine opzuigen met een spuitje. Veel katten willen echter niet plassen in een lege bak. Daarom kunt u wat plastic zakjes kapot knippen en die als kattenbakvulling gebruiken. Mocht dit ook niet lukken dan zijn er op onze kliniek speciale plastic kattenbakkorrels verkrijgbaar. Deze korrels kunnen na gebruik afgespoeld en hergebruikt worden.
Breng de urine zo vlug mogelijk naar de kliniek, het liefst binnen een uur. Indien dit niet lukt, kunt u het tijdelijk in de koelkast bewaren, maar geef dit wel aan als u de urine komt inleveren. We hebben ongeveer 1-2 ml nodig voor ons onderzoek.
In de urine wordt gekeken naar de zuurtegraad (pH) en naar de aanwezigheid van bloed, blaasgruis en andere afwijkingen door middel van een stick en onder de microscoop.
In sommige gevallen, met name bij terugkerende klachten, is het verstandig verder onderzoek te laten doen. Dit onderzoek bestaat bijvoorbeeld uit het maken van een röntgenfoto of echo van de blaas om blaasstenen, poliepen of tumoren op te sporen. Ook kunnen we steriel wat urine verzamelen door de blaas aan te prikken om te kijken of er bacteriën in de urine aanwezig zijn.
Als er sprake is van een verstopte plasbuis (plaskater), dan nemen we ook altijd even bloed af. Zo kunnen we bepalen of de nieren al beschadigd zijn of nog niet en of het kalium gehalte normaal is.
Behandeling
De behandeling hangt af van de oorzaak van de blaasontsteking. Er zijn verschillende mogelijkheden.
- Ontstekingsremmers die ook pijnstillend werken.
- Blaasontspanners omdat de blaaswand vaak verdikt en geïrriteerd is en voor een verhoogde persdrang zorgt.
- Veel drinken is belangrijk om de urine productie te bevorderen. De dierenarts zal eventueel zelfs uw kat infuus (onder de huid of in de bloedbaan) geven om dezelfde reden. U kunt het drinken bevorderen door middel van speciale drinkfonteinen voor katten. Ook blikvoer bevat veel meer water dan droogvoer; u kunt ook brokjes nat maken.
- Speciaal dieet in geval van de de aanwezigheid van blaasgruis. Het speciale dieet zorgt ervoor dat het blaasgruis opgelost wordt en dat de pH van de urine verlaagd wordt (de urine wordt dus zuurder). Het blaasgruis dieet is zeer hoogwaardig, het bevat veel energie per gram. Dit betekent dat u veel minder brokjes hoeft te voeren. Let hier goed op, anders wordt de kat te dik en dat werkt weer averechts.
- Antibiotica wordt gebruikt indien de kat toch een bacteriële infectie heeft.
- Als uw kat te dik is, is het belangrijk dat hij/zij afvalt.
- Verschoon de kattenbak elke dag en / of zet een extra kattenbak neer.
- Verminder de stress waar mogelijk. Eventueel zijn er in onze kliniek medicijnen / voedingssupplementen te verkrijgen om de stress te helpen verminderen.
Bij plaskaters is het belangrijk dat de verstopping opgelost wordt. In het geval van nierschade moet ook dat aangepakt worden.
- Er wordt een katheter (buisje) in de plasbuis gebracht. Meestal gebeurt dit onder narcose. In uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld als de nieren te slecht zijn voor een narcose, doen we dit wel eens zonder narcose.
- Afhankelijk van de ernst en de duur van de verstopping wordt deze katheter vastgehecht voor drie dagen of direct weer verwijderd.
- Als de katheter wordt vastgehecht dan moet de kat een kraag om, zodat hij het buisje er niet uit kan trekken. Aangezien er nu een open verbinding tussen de blaas en de buitenwereld is, krijgt de kat nu wel altijd antibiotica.
- Als de nieren zijn aangetast, dan krijgt de kat ook infuus. Dit zorgt ervoor dat de opgebouwde gifstoffen uit het lichaam gespoeld worden.
Controle na 3-4 weken
Na 4 weken (of eerder indien afgesproken) komt u urine brengen ter controle of het dieet (én het meer drinken) zijn werk heeft gedaan. Is de urine minder geconcentreerd, de zuurtegraad goed en zijn er geen kristallen meer aanwezig, dan mag uw kat overstappen op een blaasgruis preventief dieet, om te voorkomen dat de klachten weer terugkomen.
Controle na 3 maanden
Na 3 maanden (of eerder indien afgesproken) komt u nogmaals urine brengen. Dan beslissen we of uw kat weer normale voeding mag hebben. In een aantal gevallen kunnen wij adviseren vaker urine te laten controleren. In hardnekkige gevallen en als het probleem vaak terugkomt, dan dient uw kat zijn hele verdere leven een blaasgruis preventief dieet te eten. Bij katers is het in verband met de risico’s op verstopping en de gevolgen daarvan aan te raden de voeding levenslang te geven.
Constipatie & Obstipatie
Wanneer een kat moeite heeft om zijn ontlasting kwijt te raken en / of de ontlasting zeer droog is, dan spreken we van constipatie. Vaak blijven de klachten langere tijd onopgemerkt. Katten worden meestal niet uitgelaten, soms doen ze hun behoeftes buiten en soms zijn er meerdere katten in huis. Een eigenaar heeft hierom niet altijd een beeld van het gedrag van de kat met betrekking tot de ontlasting.
Als (een deel van) de ontlasting langere tijd in de dikke darm blijft steken, droogt de ontlasting erg in. Het wordt hierdoor een steeds grotere en hardere klomp. Als het probleem zo erg geworden is dat de kat de ontlasting zelf helemaal niet meer kwijt kan, hoe hard hij ook perst, spreken we van obstipatie.
De dikke darm stuwt normaal gesproken de ontlasting voort door middel van samentrekkingen. Deze worden geregeld door allerlei spier- en zenuwvezels in de wand van de dikke darm.
Als de dikke darm enorm wordt uitgerekt door een grote klomp ontlasting, dan kunnen deze vezels beschadigen. De darm kan dan minder goed samentrekken en wordt veel slapper. Dit leidt weer tot een verhoogde kans op obstipatie. Er ontstaat dus snel een vicieuze cirkel.
Oorzaken
We zien obstipatie en constipatie met name bij oudere katten, katten met overgewicht, katten die te weinig lichaamsbeweging krijgen en bij Siamezen en aanverwante rassen. Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van obstipatie en constipatie.
- Problemen met de zenuwen (neurologische problemen).
- Schade. Als het ruggemerg in het laatste deel van de rug beschadigd is, kan dit problemen geven met het functioneren van de dikke darm. Zo’n beschadiging kan optreden na trauma, bijvoorbeeld vallen, aangereden worden, hard aan de staart getrokken worden etc, maar kan ook aangeboren zijn. Dit zien we wel eens bij de Manx kat (kat zonder staart).
- Algemeen neurologisch probleem. Hierbij zijn niet alleen de zenuwen in de dikke darm aangetast maar ook andere delen van het zenuwstelsel. Naast obstipatie zien we dan ook verwijde pupillen, droge slijmvliezen en een slokdarmverlamming. Deze ziekte heet Feline dysautonomie of het syndroom van Key-Gaskell. De precieze oorzaak is onbekend.
- Idiopatisch megacolon. Bij deze aandoening is er niet genoeg prikkeling van de gladde spieren van de dikke darm. De darm bewegingen zijn hierdoor erg slecht. Hierdoor kan er makkelijk veel ontlasting ophopen in de darm en wordt de dikke darm wijder (mega betekent vergroot en colon is een andere naam voor dikke darm). De oorzaak hiervoor is onbekend. Als een kat een langdurige obstipatie heeft, kan dit ook zorgen voor een verminderde functie van de dikke darm, waardoor een megacolon ontstaat.
- Pijn in de achterhand. Als een kat pijn in zijn achterhand heeft, probeert hij soms de pijn te vermijden door de ontlasting op te houden. Dit kan voorkomen bij breuken in het bekken of één van de achterpoten, een fikse blaasontsteking of ontstekingen van de anaalklieren. Door het ophouden van de ontlasting droogt deze in, waardoor het poepen alleen nog maar pijnlijker en moeilijker wordt.
- Obstructie (belemmering) in het laatste deel van de dikke darm. Dit kan veroorzaakt worden door een vernauwing in het bekken (bijvoorbeeld na een bekkenbreuk) of een tumor.
- Hernia perinealis. Bij deze aandoening zijn de spieren verscheurd die normaal gesproken zorgen voor stevigheid rondom de anus. Het laatste deel van de darm zakt als het ware door deze spierscheur heen. Hierdoor gaat hij uitpuilen in een soort blinde zak. In deze zak zal zich ontlasting gaan ophopen. De ontlasting kan niet meer goed afgevoerd worden. Deze spierverscheuring kan de oorzaak van de obstipatie zijn, maar ook een gevolg, namelijk als hij is ontstaan door hard en lang persen op de ontlasting.
- Stress. Stress kan er voor zorgen dat een kat de ontlasting op gaat houden met alle gevolgen van dien. Stress kan komen door allerlei oorzaken, bijvoorbeeld een verhuizing, de geboorte van een baby, een nieuw dier in huis, een verbouwing, andere kattenbakvulling etcetera.
- Uitdroging. Als een kat niet genoeg drinkt of te veel vocht verliest (door bijvoorbeeld een nierprobleem), dan raakt de ontlasting ook ingedroogd.
- Medicatie. Bepaalde medicijnen zijn niet bevorderlijk voor het functioneren van de dikke darm. Als deze medicatie in normale doseringen gegeven worden zien we echter eigenlijk nooit problemen. Deze medicijnen zijn: vochtafdrijvende medicijnen, anti-allergische medicijnen, maagzuurremmers en atropine.
- Te laag kalium gehalte in het bloed
- Te hoog calcium gehalte in het bloed
Klachten
Katten met obstipatie of constipatie kunnen één of meer van de volgende verschijnselen vertonen:
- Vaak op de kattenbak
- Langdurig in de poephouding zitten (kromme rug, staart afhouden), terwijl er weinig of geen ontlasting afkomt
- Hard persen, soms ook miauwen, blazen of schreeuwen (vanwege de pijnlijkheid)
- Enkele stukjes harde, droge, donker gekleurde ontlasting, soms met beetjes bloed of wat donker gekleurde vloeistof (door irritatie van het slijmvlies van de darmwand)
- Raar lopen (net alsof de kat iets met de heupen heeft)
- Slomer dan anders, niet fit
- Wegkruipen
- Pijnuitingen bij het optillen of aanraken van de buik
- In een later stadium kan de kat gaan braken en uitgedroogd raken
Onderzoek
Meestal valt tijdens het lichamelijk onderzoek op dat de buik van de kat hard en pijnlijk is. Bij voorzichtig voelen kan vaak een overvulde darm gevoeld worden in de buik. Soms is dit niet goed te doen omdat de kat erg pijnlijk is en zijn buikspieren zo hard aanspant dat er niets te voelen is.
In deze gevallen of als we precies willen weten hoe erg het is, maken we een röntgenfoto van de buik. Op de röntgenfoto is een (erg) verwijde dikke darm zichtbaar, overvuld met ontlasting.
Behandeling
De uitgebreidheid van de behandeling hangt af van de toestand van de kat en de mate van obstipatie of constipatie.
- Zacht maken van de ontlasting, zodat het vervormbaar wordt en er makkelijker uit kan.
- Laxeermiddel via het voer (Laxulon®). Bij sommige katten is het noodzakelijk om dit levenslang te geven, zeker als ze al een paar keer dit soort klachten gehad hebben. Voorkomen is beter dan genezen.
- Klysma’s die rectaal (via de anus) worden toegediend (Microlax®)
- In ernstige gevallen moeten we de kat onder narcose brengen om de ontlasting te verweken met warm water en manueel de ontlasting te verwijderen.
- Infuus als de kat is uitgedroogd. Dit kan onderhuids of in het bloedvat, afhankelijk van de mate van uitdroging.
- Pijnstillers zodat de kat in elk geval durft te poepen.
- Vezelrijke voeding, zoals Fibre Diet® van Royal Canin.
- Eventueel medicijnen om de samentrekkingen van de dikke darm te bevorderen (Ranitidine®). Let op: katten moeten vaak erg kwijlen na het toedienen van deze medicijnen. Dit komt omdat de tabletjes bitter zijn.
- Heel zelden kan het nodig zijn om operatief in te grijpen. Wanneer er sprake is van een megacolon (idiopatisch of door terugkerende obstipaties), kan het zinvol zijn om een deel van de einddarm te verwijderen. Ook bij een hernia perinealis zal chirurgie nodig zijn.
Eosinofiel granuloom complex
De aandoening bestaat uit drie verschillende aandoeningen:
- eosinofiele plaque
- eosinofiel granuloom
- eosinofiel ulcus
Eosinofiel granuloom
Bij deze vorm wordt het collageen beschadigd. Collageen is een bindweefselachtige structuur die stevigheid aan de huid geeft. Er ontstaan kale plekken, die zich met name bevinden langs het midden van de voorpoten en als een strook langs de achterkant van de dijen. Andere plekken van het lichaam kunnen ook aangedaan zijn. Meestal veroorzaken de plekken geen jeuk.
Een andere vorm van het eosinofiel granuloom zien we op de kin en de onderlip. Ook de neus, snuit, oren, bek en voetzolen kunnen aangetast zijn. De plekken zijn meestal rood, verheven en kaal met een korrelige structuur. Als de voetzooltjes aangetast zijn, is de kat vaak pijnlijk bij het lopen.
Eosinofiel ulcus (ook wel indolent ulcus of zweer genoemd)
Dit zien we voornamelijk op de bovenlip van de kat in de buurt van de bovenste hoektanden. Het ulcus heeft verhoogde randen, is dik en is gelig-roze van kleur. Meestal beginnen de klachten eerst met een verdikking van de bovenlip en ontwikkelt het ulcus zich later. De kat hoeft er niet per sé last van te hebben, maar soms willen ze niet eten of stinken ze uit hun bek.
Eosinofiel plaque
Meestal wordt een eosinofiel plaque gevonden op de buik, onder de oksel of aan de binnenkant van de dijen in de vorm van een verhoogde, harde en schilferige zweer. Vaak vergert de klacht door het likken van de kat. Katten die last hebben van een eosinofiel plaque zijn vaak jong, tussen de 2 en 6 jaar oud.
Onderzoek
Meestal wijzen de verschijnselen al direct in de richting van het eosinofiel granuloom complex. De diagnose kan met zekerheid gesteld worden door middel van een huid biopt. Zo kunnen andere mogelijke aandoeningen (zoals een tumor, abces of een schimmelinfectie) uitgesloten worden.
Behandeling
In sommige gevallen is de huidaandoening niet zo ernstig en kan deze vanzelf verdwijnen. Vaak is het echter een blijvend probleem welke veel ongemak bij de kat kan veroorzaken. Bovendien maken katten de problemen vaak erger door er constant aan te likken met hun ruwe tong. Er moet altijd geprobeerd worden om de onderliggende (allergische) oorzaak op te sporen. Dit wil zeggen dat er een goede vlooienbehandeling moet plaatsvinden. Vaak zal er ook een speciaal dieet (eliminatiedieet) gegeven worden. Als de oorzaak niet gevonden kan worden, kan een behandeling met corticosteroïden ingezet worden, in de vorm van injecties of tabletten. Deze medicijnen hebben bijwerkingen, hoewel ze bij de kat vaak minder heftig zijn dan bij de hond.
Vooruitzichten
Als de oorzaak van het ontstaan van de aandoening niet gevonden kan worden, zullen de klachten de neiging hebben om regelmatig terug te keren.
FORL
Een aandoening die bij katten aan hun gebit voorkomt is FORL. FORL is de afkorting van Feline Odontoclastische Resorbtieve Laesie. Het blijkt een veel voorkomende onderliggende oorzaak te zijn van problemen in de bek van de kat. FORL is een progressieve aandoening, dit wil zeggen dat als de ziekte zich eenmaal openbaart bij één element er na verloop van tijd steeds meer tanden en kiezen aangetast zullen worden.
De tanden en kiezen worden dan aangetast op de overgang van tandkroon (boven het slijmvlies) en tandwortel (onder het slijmvlies). De beschadigingen (laesies) ontstaan doordat tandoplossende cellen (odontoclasten) aangezet worden tot het afbreken van het tandweefsel.
Verschijnselen
De klachten van een kat met dit probleem kunnen variëren. De meeste katten vertonen één of meer van onderstaande problemen:
- Ze pakken de voeding voorzichtig op, laten het soms weer uit de bek vallen en kauwen vaak eenzijdig
- Ook gaan deze dieren minder eten en vermageren hierdoor
- Eet aan één kant, houdt de kop scheef
- Soms is het zo erg dat het gehele mondslijmvlies en tandvlees enorm opgezet en vuurrood is
- Bij inspectie van de bek doet het dier niet graag de bek open, omdat het heel pijnlijk is
Wat zien we?
Een tandhalslaesie herken je doordat net boven het tandslijmvlies een stukje bloederig weefsel zit. Het slijmvlies puilt in deze holte uit. Soms zie je echt een gat in de tand of kies. Tandhalslaesies verzwakken de tand of kies. De laesie kan tot aan of zelfs in de zenuwholte komen. Dit geeft hevige pijn, vergelijkbaar met kiespijn bij mensen. De tand of kies kan afbrokkelen en zelfs afbreken. Soms zien we ook dat de tand helemaal niet meer zichtbaar is doordat het tandvlees eroverheen woekert.
Therapie
Er zijn verschillende therapieën geprobeerd. Variërend van vullen met amalgaam, witte vullingen, speciale vullingen die tegen een vochtig milieu kunnen, gebitsreiniging onder narcose, daarna polijsten en preventieve fluorbehandelingen. Echter niets geeft verbetering en de odontoclasten blijven het tandweefsel afbreken. Bij afgebroken tanden of kiezen zie je vaak nog wortelresten zitten. De enige afdoende therapie, om de kat pijnvrij te krijgen, is het trekken van de aangetaste tand of kies. Het valt niet altijd mee om deze katten goed te helpen. Het is een enorme klus, aangezien de kaken van de kat erg klein zijn, de wortelpunten enorm vast in de kaak zitten en we dus heel erg moeten oppassen dat er gedurende de behandeling geen kaakfractuur optreedt. Ook duurt het soms te lang vanwege de narcose en moet het in 2x gebeuren of besluiten we (soms vanwege de leeftijd van het dier) om te doen wat we kunnen en daarna te kijken hoelang het aangenaam is voor de kat.
Wetenschappelijk onderzoek
Er is op dit moment een onderzoek gaande bij de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht naar katten met FORL. Ze zoeken hiervoor katten die lijden aan een tandhalslaesie. Door dit onderzoek proberen ze de oorzaak van het ontstaan van tandhalslaesies te achterhalen.
Hersenveroudering (dementie)
Het zenuwweefsel in de hersenen van oudere katten is bijzonder gevoelig voor vrije radicalen. Vrije radicalen zijn kleine, uiterst actieve, agressieve deeltjes die veel schade kunnen aanrichten. Bij oudere katten slaat amyloid (een soort eiwit) neer in de bloedvaten. Door deze amyloid afzetting in de bloedvaten worden de bloedvaten smaller en er ontstaat zuurstoftekort in de achterliggende gedeeltes van de hersenen. Het lichaam reageert hierop door de bloedvaten open te zetten waardoor er zuurstofrijker bloed in de bloedvaten stroomt. Dit heeft echter een averechts effect, het zuurstofrijke bloed veroorzaakt de vorming van vrije radicalen.
De schade, die door vrije radicalen aan de hersenen wordt toegebracht, veroorzaakt vaak leeftijdsgebonden gedragsveranderingen bij oudere katten. Dit wordt ook wel dementie genoemd.
Klachten ;
- De kat is gedesoriënteerd:
– Weet de weg naar huis niet goed meer te vinden / wil bij de buren naar binnen
– Lijkt in een onbekende omgeving verloren te zijn en later ook in een bekende omgeving
– Herkent kennissen en later de eigenaar niet meer
– Is minder alert en vertoont doelloos gedrag (rondjes lopen, ijsberen)
– Staart in de ruimte of naar de muur - De kat heeft geen ruimtelijk inzicht meer:
– Wil door kleine openingen gaan
– Zit regelmatig klem tussen objecten en blijft dan zo staan - De kat heeft minder interactie:
– Begroet familieleden niet meer
– Reageert niet meer op aanhalen
– Vraagt niet meer om aandacht
– Speelt minder vaak met familieleden of andere katten - De kat heeft een verstoord slaappatroon:
– Slaapt meer overdag en/of minder ’s nachts
– Slaapt zowel overdag als ’s nachts
– Doolt ’s nachts door het huis
– Begint zomaar ’s nachts te miauwen - De kat is niet meer zindelijk:
– Heeft regelmatig “ongelukjes” in huis: doet zijn behoefte naast de kattenbak, omdat hij vergeten is waar hij moet plassen of poepen
Onderzoek en behandeling
Uit onderzoek is gebleken dat katten met dementieklachten ook een nier- of leverprobleem kunnen hebben. De klachten komen namelijk sterk met elkaar overeen. Het is van groot belang om bij katten met ouderdoms- of dementieverschijnselen eerst uit te sluiten of er niet sprake is van een lever- of nierprobleem.
Bij ons kunt u een geriatrisch onderzoek aanvragen. Dat is speciaal voor katten vanaf ong. 10 jaar. Hierin krijgt u een uitgebreid consult, bespreken we de patiënt d.m.v een vragenlijst, testen we door middel van bloed zijn leverwaardes, nierwaardes, suiker, eiwitten en ontstekingscellen. Bij katten is er ook vaak sprake van een schildklierprobleem, deze testen we dan ook. We onderzoeken de ogen op bijvoorbeeld staar en we meten de bloeddruk.
Mocht er geen sprake zijn van een of meerdere afwijkingen in de organen dan wordt de kat met de bovenstaande symptomen gediagnosticeerd op dementie.
Voor dementie bestaan geen medicijnen. Wel bestaat er een dieetvoeding van Hill’s J/d.
Deze voeding bevat;
- Eeen combinatie van groenten- en fruitingrediënten, rijk aan carotenoïden en flavenoiden, die actief zijn in de strijd tegen vrije radicalen.
- De hoogste gehaltes aan vitamine E en xtra vitamine C, beta caroteen en selenium, als extra hulpmiddel in de bescherming tegen de verwoesting die door schadelijke vrije radicalen wordt veroorzaakt.
- Hoge gehaltes aan L-carnitine en alfa-lipoinezuur ter bevordering van gezonde cellen.
- Verhoogde gehaltes aan omega-3 vetzuren ter ondersteuning van de essentiële celfuncties
- Daarnaast zitten er ook nog verhoogde glucosamine en chondroitine in wat goed is voor arthrose klachten en slijtage. Oudere katten hebben daar namelijk ook vaak last van.
Deze voeding is uiteraard bij ons verkrijgbaar. Binnen een week of twee zult u al de eerste verbetering kunnen waarnemen. Deze voeding is alleen verkrijgbaar in een verpakking van 2kg.
Hoge bloeddruk
Niet alleen mensen maar ook onze huiskatten kunnen last krijgen van een te hoge bloeddruk. U hoort er waarschijnlijk niet zo veel over omdat u misschien niet wist dat het kon bij katten, of omdat het eigenlijk niet echt te zien is aan de kat. Het blijkt dat een te hoge bloeddruk veel voorkomt bij oudere katten. Zo heeft bijvoorbeeld ongeveer 65% van de katten met een chronisch nierprobleem een verhoogde bloeddruk! Een verhoogde bloeddruk kan veel schade aanrichten.
Oorzaken
Wanneer de hartspier samentrekt (een hartslag) stroomt er bloed in de slagaders. Deze bloedvaten rekken dan tijdelijk wat uit om de golf bloed te laten passeren. Bij het ouder worden van een lichaam worden de vaten minder elastisch. Hierdoor kunnen oudere katten, zonder dat dit al symptomen geeft, een verhoogde bloeddruk hebben. Een verdere achterliggende oorzaak is dan niet te vinden. Dit heet idiopatische hypertensie (hypertensie is hoge bloeddruk). Ook kan een verhoogde bloeddruk het gevolg zijn van andere ziekten, zoals:
- Nierproblemen
- Te snel werkende schildklier(en)
- Suikerziekte
- Chronische bloedarmoede
- Bijniertumoren
Gevolgen
Door de hoge bloeddruk raken bloedvaten beschadigd. Hierdoor kunnen kleine bloedingen optreden. Dit gebeurt vooral in de vaten van het oog. Het netvlies kan loslaten in het oog, waardoor de kat acuut blind wordt. Een enkele keer zien we ook bloedneuzen optreden. Wanneer de kat te lang met een te hoge bloeddruk rondloopt raken ook de nieren (verder) beschadigd: de kat vermagert, gaat meer drinken en heeft een verminderde eetlust. De hartfunctie verslechtert: er ontstaan hartritmestoornissen en de kat loopt risico op het krijgen van trombose. Trombose is de vorming van kleine bloedpropjes, die bij katten vaak vastlopen in de bloedvaten van de achterpoten. Dit zorgt dan voor een zeer pijnlijke, acute verlamming van (meestal) beide achterpoten. Een te hoge bloeddruk kan ook hersenproblemen geven: verward gedrag, een slingerende loop, toevallen of verlamming.
Onderzoek
Gelukkig kunnen wij met behulp van een bloeddrukmeting nagaan of uw kat een te hoge bloeddruk heeft. Aangezien stress de bloeddruk verhoogt, meten we de bloeddruk het liefst op een rustig moment in een rustige omgeving. Voor veel katten is het prettig en rustgevend wanneer de eigenaar erbij blijft. M.b.v. een Doppler, een soort versterker, luisteren we naar de bloedstroom in een bloedvat van de ondervoet. Het dier krijgt een manchet om de voorpoot, dat zover opgeblazen wordt dat de bloedstroom niet meer te horen is. Vervolgens laten we de manchet langzaam leeglopen. We meten bij welke druk op de voorpoot de bloedstroom nog net te horen is. Dit heet de systolische bloeddruk, ook wel de bovendruk genoemd. De onderdruk wordt niet gemeten bij katten. Deze is moeilijker te meten en de betekenis ervan is nog niet helemaal duidelijk. De meting wordt ongeveer 10 keer herhaald om een zo betrouwbaar mogelijke uitslag te krijgen. Bij de meeste katten is de bloeddruk niet hoger dan 160 mm kwikdruk (Hg). Bij een bovendruk hoger dan 180 mm Hg spreken we van een verhoogde bloeddruk. Voor katten met een versnelde schildklierfunctie of met een nierprobleem ligt de grens op 160 mm Hg. Veel hangt echter af van hoe de meting is verlopen. Was de kat redelijk rustig of juist erg gestresst?
Behandeling
Wanneer een onderliggende ziekte de oorzaak is, wordt deze als eerste behandeld. Als de kat verder gezond is dan behandelen we het dier met medicatie voor de hoge bloeddruk. Na 7-14 dagen wordt de bloeddruk weer gemeten en de dosering eventueel bijgesteld. Vervolgens wordt in overleg de bloeddruk een aantal keer per jaar gecontroleerd, dit is per patiënt verschillend.
Preventie
Na dit verhaal gelezen te hebben zal het u niet verbazen dat we tegenwoordig regelmatig bij katten met nier- en/of schildklierproblemen de bloeddruk meten. Ook bij katten met acute blindheid, hersenverschijnselen of hartproblemen is dit belangrijk. Aangezien een te hoge bloeddruk veel voorkomt bij oudere katten en je in het begin niets merkt aan het dier, is er veel voor te zeggen om elk jaar preventief de bloeddruk op te meten. We adviseren dit onderzoek jaarlijks te laten doen bij katten ouder dan 10 jaar. Dit kunt u gewoon op afspraak laten doen als u een senior kat in huis hebt. U kunt er ook voor kiezen om een afspraak te maken voor het geriatrisch onderzoek bij ons op de praktijk. Hier wordt voor een combinatieprijs een bloeddrukmeting gedaan maar…..er wordt ook gelijk een oogonderzoek gedaan, orthopedisch onderzoek, bloedonderzoek op functie van lever,nieren,glucose,eiwit en schildklier. Als laatste wordt er een uitgebreid urineonderzoek gedaan. Het voordeel hiervan is dat we gelijk weten of de hoge bloeddruk komt door schildklierproblemen, nierschade of dat het een los probleem is. De behandeling verschilt namelijk. Ook heeft dit als voordeel dat de meest voorkomende ouderdomskwalen bij katten uitgesloten kan worden! Voor meer informatie en prijsopgaven kunt u altijd even bellen/mailen of langslopen
Nierfalen
Chronisch nierfalen is één van de meest voorkomende ziektes bij de oudere kat. Wat de oorzaak is van het nierfalen is meestal niet meer te achterhalen. Omdat de nieren een enorme reservecapaciteit hebben, ontstaan pas klachten als 80% van de nierfunctie verloren is. Vaak is de achteruitgang van de nierfunctie al maanden of jaren aan de gang.
Net als de mens hebben honden en katten twee nieren. De belangrijkste functie van de nieren is het filteren van het bloed, waardoor de afvalstoffen uit het lichaam verwijderd worden. Ze vormen de urine. Ze doen dit m.b.v. ontelbare kleine filtertjes, de nefronen, die de afvalstoffen uit het lichaam laten verdwijnen in de urine. Als de nieren niet goed functioneren gaan de afvalstoffen zich ophopen in het lichaam.
Klachten
Wat kunt u zien aan een kat met nierfalen?
- Verminderde eetlust doordat het lichaam zichzelf vergiftigt
- Vermageren doordat er minder eetlust aanwezig is en de kat eiwit verliest via de nieren
- Meer drinken en plassen ten gevolge van vochtverlies via de nieren
- Uit de bek stinken doordat afvalstoffen via het speeksel uitgescheiden worden. Normaal worden deze stoffen door de nieren uitgescheiden.
- Overgeven en/of diarree doordat het lichaam zichzelf vergiftigt
- Slechtere vacht doordat de kat zich niet meer verzorgt
- Lusteloosheid en zwakte door uitdroging en verminderde aanmaak van rode bloedcellen door de nieren
- Zweren (ulcera) in de maag en in de bek
Wanneer uw kat één of meerdere van deze klachten heeft is het verstandig om uw kat door de dierenarts na te laten kijken. Hoe eerder er wordt ingegrepen, hoe beter het is. Daarom heeft Dierenkliniek Rijnoever een geriatrisch onderzoek voor oudere katten en honden. Dit onderzoek is erop gericht om problemen in een zeer vroeg stadium op te sporen. Bij nierproblemen is het extra belangrijk, omdat al 80% van de nierfunctie verdwenen is op het moment dat je het aan de kat ziet. In het bloed zijn de klachten veel eerder op te sporen.
Onderzoek
Het onderzoek van een oudere kat die verdacht is van nierfalen omvat een aantal punten:
- Lichamelijk onderzoek. Hierbij kijken we met name naar het gewicht, de vachtconditie, de vochtbalans, de slijmvliezen en de hartfrequentie.
- Urine onderzoek.
– De urine van een kat met nierfalen is vaak erg waterig omdat de nieren de urine niet meer kunnen concentreren. Dit meten we door middel van het soortelijk gewicht. Bij een gezonde kat ligt deze hoog, tussen de 1.030 en de 1.050. Bij een kat met nierfalen ligt deze meestal onder de 1.015.
– Bij nierfalen kan er zoveel nierschade zijn dat er eiwit in de urine komt doordat de nieren eiwit deeltjes doorlaten terwijl ze dit normaal gesproken niet doen (te vergelijken met een kapot theezeefje) De hoeveelheid eiwit in de urine kan in een laboratorium bepaald worden en is een indicatie voor de ernst van het nierfalen. Hoe hoger de hoeveelheid eiwit in de urine hoe ernstiger het nierfalen. Eiwit in de urine verergert het nierfalen en daardoor is het dus erg belangrijk om dit regelmatig te controleren. - Bloedonderzoek.
– Ureum en Kreatinine: het ureum zegt wat over de hoeveelheid afvalstoffen en de creatinine zegt wat over de nierbeschadiging
– Kalium: vaak is het kalium verlaagd, waardoor de katten last hebben van spierzwakte (omvallen, wiebelen, kopje laten hangen)
– Fosfaat: vaak is het fosfaat verhoogd. Dit zorgt ervoor dat de katten zich erg misselijk voelen.
– Aantal rode bloedcellen (hematocriet): deze zijn vaak verlaagd bij chronische nierpatiënten (bloedarmoede) - Bloeddrukmeting: een kat met nierfalen heeft een grotere kans op hoge bloeddruk (hypertensie). Waarom dit zo is, is nog onduidelijk. Een hoge bloeddruk kan de oorzaak zijn van het nierfalen, maar een kat met nierfalen kan ook een hoge bloeddruk ontwikkelen. Een kat met een hoge bloeddruk moet behandeld worden om verergering van het nierfalen te voorkomen. Meestal merkt u als eigenaar niets van de hoge bloeddruk. Pas in een laat stadium, wanneer er al veel schade is, komen er klachten naar voren.
- Echografie: hierbij worden de nieren in beeld gebracht. Dit kan bepaalde (erfelijke) aandoeningen opsporen, zoals cystes op de nieren (PKD).
Het is niet zo dat we bij elke kat alle onderzoeken doen. Het één en ander hangt af van de situatie van u en uw kat.
Behandeling
Helaas is het zo dat nierfalen niet te genezen is. Het doel van de behandeling is het voortschrijden van de ziekte te vertragen of in het gunstigste geval te stoppen. Daarbij voelen veel katten met nierfalen zich een stuk beter als we een deel van de klachten kunnen verminderen. De kwaliteit van leven wordt dus verbeterd.
Vaak, met name bij ernstig nierfalen, beginnen we de behandeling in onze kliniek met een opname van 3 tot 4 dagen. Hier wordt de volgende behandeling ingesteld:
- Infuus: omdat de kat vaak uitgedroogd is moet er vocht worden toegediend. Bovendien worden op deze manier alle afvalstoffen uit het lichaam gespoeld (dialyse).
- Medicatie:
– Om de misselijkheid van de kat te verminderen
– Om de eetlust te stimuleren
– Om het fosfaat te binden
– Om de kalium aan te vullen
– Om de nierdoorbloeding te verbeteren
– Indien nodig: bloeddruk verlagers of maagzuurremmers. - Voeding; ons eerste doel is dat de kat gaat eten. Dit proberen we te stimuleren met medicijnen, maar ook met allerlei lekkere warme hapjes. Indien nodig zullen we de kat dwangvoeren met de hand of via een neussonde. Als de kat eenmaal goed eet, dan krijgt hij nierdieet. Dit dieet is een complete voeding met een speciale eiwitbron en een laag fosforgehalte. Hierdoor worden de nieren minder belast.
- TLC: Tender Love and Care. Ons team zorgt ervoor dat de kat zich zo fijn mogelijk voelt. Naast alle medicatie en voeding gebeurt dit ook door het geven van een kruik als een kat dit fijn vindt, een aai over z’n kop, een dikke deken om op te liggen etc. Dit lijkt overdreven, maar een beetje aandacht doet vaak echt wonderen.
Slaat de behandeling altijd aan?
Helaas kan het zijn dat een nierpatient zo slecht is dat het infuus geen verbetering oplevert. We bekijken de kat gedurende de dagen in onze opname. Indien het uitzicht hopeloos is of de prognose slecht dan zullen we dit met u doornemen en is er helaas een advies voor euthanasie, omdat het anders een lijdensweg wordt voor het dier.
Als blijkt dat de behandeling aanslaat, we zien dit aan de bloedwaardes en de toestand van de kat, dan kan uw kat naar huis met het speciale nierdieet en medicijnen.
Bij minder ernstig nierfalen of als behandeling na een opname zijn de volgende dingen van belang:
- Nierdieet: het beste is om deze voeding levenslang te geven.
- Eetlust stimuleren. Katten met nierfalen hebben vaak een verminderde eetlust door maagzweren, misselijkheid, braken en verstopping. De eetlust kan gestimuleerd worden door:
– De voeding te verwarmen
– Maagzuurremmers te geven
– Antibraakmiddelen te geven
– Eetluststimulerende middelen te geven
– Laxeermiddelen bij verstopping - Drinken stimuleren. Een kat met nierfalen drinkt vaak wat meer dan anders maar om uitdroging te voorkomen en de nierdoorbloeding te verbeteren moeten we ze stimuleren om nog meer te drinken.Een kat kan op een aantal manieren gestimuleerd worden tot meer drinken:
– Door stromend water aan te bieden (bijv. door drinkfonteintjes of een kraan)
– Door blikvoer met extra water te geven
– Door de brokken te wellen in water - Bepaalde medicijnen (ACE-remmers) geven de nieren ondersteuning. Ze geven een verbeterde doorbloeding van de nieren, waardoor de filterfunctie langer behouden blijft. Deze medicijnen moeten levenslang gegeven worden.
- Als ondersteuning worden er soms nog fosfaatremmers, kaliumtabletten of bloeddruktabletten gegeven.
Regelmatige controles zijn erg belangrijk om uw kat klachtenvrij te houden en evt complicaties of achteruitgang snel te ontdekken. Het is lastig te voorspellen hoe lang de functie van de nieren voldoende zal blijven. Wel weten we dat de achteruitgang van de nierfunctie geremd kan worden met de juiste behandeling en dat uw huisdier dan nog jaren een goede kwaliteit van leven kan hebben!
Schildklierproblemen
Bij oudere katten zien wij vaak een te hard werkende schildklier. De schildklier kun je vergelijken met de motor van het lichaam. Werkt de schildklier goed, dit wil zeggen: produceert hij de juiste hoeveelheid schildklierhormoon, dan gaat in een gezond lichaam alles in harmonie. Het hart klopt in het juiste ritme, de vertering loopt op rolletjes, de verbranding verloopt normaal. Als jong dier heb je wat meer energie nodig voor alle spelletjes en ontdekkingstochten buiten. Naarmate je ouder wordt, heb je daar wat minder behoefte aan. De schildklier houdt daar rekening mee. En zal minder hormoon gaan produceren naarmate het dier ouder wordt.
Wat gaat er mis?
Door nog onbekende reden gaat een schildklier bij de oudere kat (vanaf 8-20 jaar) soms groeien. In het overgrote deel van de gevallen is daar geen oorzaak voor te vinden. Slechts bij uitzondering is er sprake van een kwaadaardig gezwel, meestal is het goedaardig.
Elk deel schildklier dat extra aangroeit, produceert zelf weer een beetje hormoon. Dat betekent dat er teveel geproduceerd gaat worden. De verbranding gaat sneller, het hart gaat sneller kloppen en de vertering loopt ook te snel, en daarom niet altijd even goed. En de kat wordt onrustig. En om de verbranding bij te kunnen houden, moet de kat steeds meer eten.
Klachten
Waar bij bijna alle ziektes een dier slomer wordt en/of minder eetlust heeft, hebben katten met dit probleem daar geen last van. Althans, in het beginstadium. En dat is juist het stadium waarin de ziekte het best aangepakt kan worden. Opvallende symptomen in een vroeg stadium zijn:
- Goede tot overdreven eetlust. Vaak valt de kat, ondanks de goede eetlust toch af
- Flinke activiteit tot (nachtelijke) onrust, meer miauwen
- Geen pijn of ongemak
- Meer drinken
- Soms symptomen van hartfalen: hoesten, benauwdheid, minder eetlust en ondanks onrust snel moe
- Symptomen van de maag en darmen: veelvuldig braken, diarree of juist verstopping
- Soms symptomen van verhoogde bloeddruk: wegvallen (flauwvallen, soms met krampen in de pootjes), in het niets staren, acute blindheid
Vaak zijn al deze klachten in het begin heel subtiel aanwezig. Combinaties van klachten kunnen voorkomen, maar soms is het enige opvallende een ‘iets ander gedrag dan normaal’.
Onderzoek
Omdat het probleem vaak voorkomt, zijn dierenartsen van Dierenkliniek Rijnoever altijd bedacht op de mogelijk van deze ziekte bij de oudere kat. In de hals, waar de 2 schildklieren van de kat zitten, wordt gevoeld of deze vergroot zijn. Deze zijn helaas niet altijd te voelen. Verder wordt in het bloed gekeken naar de hoeveelheid schildklierhormoon. Ook worden lever, nieren, suiker en eiwitten in het bloed nagekeken. In combinatie met de bevindingen van het lichamelijk onderzoek (hartfunctie, gewicht van de kat, wel of geen afwijkingen in de buik, soms bloeddruk) wordt dan een plan opgesteld. Het is ook mogelijk om bij ons een geriatrisch onderzoek aan te vragen. Dit is een uitgebreid consult waarin het schildklieronderzoek maar ook een uitgebreid bloedonderzoek op lever/nieren/glucose, bloeddrukmeting, urineonderzoek, orthopedisch onderzoek en oogonderzoek bij in zit voor een combinatieprijs!
Behandeling
Er zijn in principe 3 mogelijkheden:
- Behandeling met medicijnen. Er zijn medicijnen die de hoeveelheid hormoon afremmen. Helaas remmen deze medicijnen de groei van de schildklier niet. Er zal dus regelmatig bloedcontrole nodig zijn, om de hoeveelheid medicijn optimaal te houden. Bijwerkingen kunnen braken of verminderde eetlust zijn, of bij uitzondering problemen met het beenmerg. Eerst tappen we bloed om te kijken hoe hoog de schildklierwaarde uiteindelijk is. Hierop wordt de dosering van de medicatie afgestemd. Niet elke kat reageert hetzelfde op een bepaalde dosering dus daarom tappen we na 3 weken nogmaals wat bloed voor de controle. Meestal is de waarde van het schildklierhormoon nu stabiel. Het komt ook voor dat dit nog niet voldoende gedaald is of juist te veel. Als dat zo is, veranderen we de dosering.
- Operatie. Dit wordt niet zo heel veel gedaan. Dit gaat altijd in overleg met een dierenarts en alleen als er maar 1 schildklier is aangetast, de medicatie helemaal niet werkt of als er geen pillen gegeven kunnen worden. Aan de operatie zitten wel wat risico’s. Die zullen we uitgebreid met u bespreken.
- Radioactief jood. Een laatste mogelijkheid is het gebruik van radioactief jodium om de afwijkende cellen te vernietigen. Dit gebeurt alleen in specialistische klinieken, bijv. op de faculteit diergeneeskunde in Gent of De Lingehoeve in Lienden. Hierbij wordt radioactief jodium in het bloedvat van uw kat gespoten. Dit radioactieve jodium geeft straling af die de abnormale cellen in de schildklier vernietigen. Daarna wordt het radioactieve jodium afgevoerd via de urine en ontlasting. Voor deze behandeling is het nodig dat uw kat enige dagen op de praktijk blijft, totdat alle radioactieve stoffen uit het lichaam zijn verdwenen. Dit duurt gemiddeld 5 dagen. Het voordeel van deze behandeling voor uw kat is dat hij na deze behandeling meestal genezen is. Het nadeel is dat de er vrij hoge kosten aan verbonden zijn maar uw kat jarenlang medicatie geven kost natuurlijk ook geld. Welke behandeling voor uw kat het beste is, hangt af van de omstandigheden van u en uw kat.
Samengevat
Een te hard werkende schildklier is een probleem dat geregeld voorkomt bij katten van middelbare tot oudere leeftijd. Dit probleem is in het algemeen zeer goed te behandelen. Des te eerder de diagnose gesteld kan worden, des te beter de prognose is. Vandaar dat wij ook de mogelijkheid hebben om een geriatrisch onderzoek uit te laten voeren voor een zeer gunstige prijs. Onbehandelde dieren zullen uiteindelijk sterven aan de te hard werkende schildklier of de gevolgen daarvan op andere organen.
Dierenartsen van Dierenkliniek Rijnoever overleggen altijd met de eigenaar wat de beste behandeling is voor de kat. De uiteindelijke keuze van behandeling blijft de keuze van de eigenaar.
Stress
Katten zijn tegenwoordig lid van het gezin en leven steeds meer in een huiselijke omgeving. Normale situaties in het leven van mensen, zoals gezinsuitbreiding, verhuizing of een vakantie, kunnen voor de kat stress opleveren. Langdurige stress heeft een negatief effect op de gezondheid van de kat en kan ook voor de eigenaar lastig zijn. De beste manier om stress te behandelen is het wegnemen van de oorzaak van de stress maar dat is niet altijd mogelijk en zeker niet altijd te achterhalen. Katten kunnen stress krijgen van allerlei dingen/omstandigheden zoals een verbouwing thuis of alleen een bank die verplaatst wordt, een nieuwe kater in de buurt die langsloopt enz. Maar ook door onweer, vuurwerk en onvoorspelbare situaties.
Wat is stress?
Stress ontstaat wanneer er situaties optreden die voor de kat onvoorspelbaar of oncontroleerbaar zijn. In eerste instantie is stress een nuttige reactie die leidt tot een aantal veranderingen in het lichaam, zoals de vorming van het stresshormoon adrenaline. Hierdoor kan het dier reageren op die onverwachte en mogelijk gevaarlijke situaties door bijv. te vluchten of zich te verdedigen. Dit is een normale reactie die soms levensreddend kan zijn. Wanneer de stressvolle situatie echter langer aanhoudt (chronische stress), raakt het reactievermogen van het lichaam op stress uitgeput. Hierdoor kan het dier zich niet meer goed aanpassen aan stress en kunnen diverse lichamelijke klachten ontstaan.
Hoe ziet een kat met stress eruit?
Dieren die last hebben van chronische stress kunnen afwijkend gedrag gaan vertonen en tal van lichamelijke klachten krijgen. Wanneer er niet wordt ingegrepen, kunnen op den duur gedragsproblemen ontstaan.
De meest voorkomende verschijnselen van onrust/angst bij de kat zijn:
- Veel/klagelijk miauwen
- Aandacht vragen
- Angstige houding
- Wegkruipen
- Schuilen
- Overmatig likken, vacht plukken
- Speekselen
- Hijgen
- Verandering in plasgedrag, kleine beetjes, naast de bak, sproeien
- Verminderde of juist overmatige eetlust. Door stress kunnen katten dus ook last krijgen van overgewicht
- Slaapstoornissen
- Gedragsproblemen zoals; vernielzucht, agressie, hyperactiviteit
Lichamelijke klachten die bij chronische stress kunnen optreden zijn:
- Maag-darm aandoeningen; diarree,braken, dunne ontlasting
- Huidaandoeningen; kale plekken door overmatig likken
- Verminderde weerstand; verhoogde kans op infectie
- Blaasontsteking en blaasgruis
Behandeling
Allereerst moet geprobeerd worden de oorzaak van de stress te achterhalen en deze weg te nemen of zoveel mogelijk te verminderen. Als de problemen blijven bestaan, kunnen we overgaan op gedragstherapie en/of medicatie toedienen. Deze medicatie is alleen verkrijgbaar in goed overleg met een dierenarts. Deze medicatie heeft namelijk invloed op de gemoedstoestand van het dier. Verder zijn er nog andere goedwerkende middelen die werken bij stress:
- Feliway verdamper. Dit is een stekker die in het stopcontact moet die feromonen. Feromonen zijn geurstoffen die bijv. door moederpoes uitgescheiden wordt om de kittens een veilig gevoel te geven. Wij ruiken, zien en proeven dat niet maar bij katten werkt dat prima.
- Calm dieet van Royal Canin. Onderzoek heeft aangetoond dat bepaalde voedingsstoffen een rustgevende werking en/of een positieve werking hebben op de gemoedstoestand van het dier. Royal Canin heeft een volledige voeding ontwikkeld waar dus alles inzit wat de kat nodig heeft. Er zijn dus alleen nog extra rustgevende voedingsstoffen aantoegevoegd speciaal voor katten met stress.
- Telizen: is een rustgevend voedingssupplement voor katten. Dit middel bevat pure L-theanine, een aminozuur dat van nature in groene thee voorkomt. Werkt rustgevend zonder slaperigheid op te wekken en heeft geen bijwerkingen.
Suikerziekte
Wat is suikerziekte en hoe ontstaat het??
Bij suikerziekte is het glucose gehalte in het bloed, ook wel bloedsuikergehalte genoemd, verhoogd. Dit komt omdat er niet voldoende van de stof insuline door de alvleesklier wordt aangemaakt. Insuline zorgt ervoor dat glucose (een suiker) vanuit het bloed naar de weefsels getransporteerd wordt. Hier is het dan beschikbaar als brandstof voor het lichaam. Door de te lage insuline productie blijft de glucose in het bloed.
Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van suikerziekte bij de kat. Lichamelijke inactiviteit en overgewicht zijn belangrijke risicofactoren. Deze factoren zorgen ervoor dat er een verminderde gevoeligheid is voor insuline. Er moet steeds meer insuline geproduceerd worden door de alvleesklier om nog wat effect te sorteren. De alvleesklier raakt uitgeput en de insuline productie daalt. Bepaalde medicijnen kunnen als bijwerkingen het ontstaan van suikerziekte hebben, zoals corticosteroïden en de poezenpil. Ook de overproductie van groeihormonen of een overproductie van corticosteroïden door de kat zelf kan een rol spelen in het ontstaan van suikerziekte.
Klachten
Doordat de glucose verhoogd is, zal er via de nieren met de urine glucose verloren gaan. De glucose in de urine trekt extra vocht mee, waardoor de kat meer gaat plassen. Om niet uit te drogen gaat de kat ook meer drinken.
Omdat de glucose nu verloren gaat in plaats van als brandstof voor het lichaam te fungeren, zal de kat meer gaan eten, maar toch gewicht verliezen.
Samengevat zijn de verschijnselen:
- Veel drinken
- Veel plassen (natte kattenbak)
- Honger (in eerste instantie)
- Vermageren
- Malaise en braken (in een later stadium)
Hoe kan het behandeld worden?
Suikerziekte wordt veroorzaakt door een insuline tekort. Dit tekort moet dagelijks, op vaste tijdstippen, worden aangevuld met een insuline-injectie. Bij een kat is dit meestal twee keer per dag. De juiste dosering moet worden vastgesteld. De begindosis wordt uitgerekend aan de hand van het gewicht van de kat. Daarna moet de glucose spiegel in het bloed regelmatig gecontroleerd worden om te kijken of de dosering moet worden aangepast.
Qua voeding is het van belang dat een kat dagelijks een zelfde hoeveelheid voedsel van een zo constant mogelijke samenstelling krijgt. Als de kat altijd gedurende de hele dag kleine beetjes eet is dit prima. Vaak is dit echter niet het geval en moet de kat op vaste tijden maaltijden gaan krijgen, 4 op een dag. Een voerapparaat kan vaak uitkomst bieden als dit praktische problemen oplevert. Er is speciaal voer beschikbaar voor katten met suikerziekte.
Wat zijn eventuele complicaties?
De belangrijkste complicatie tijdens de behandeling van een kat met suikerziekte is het ontstaan van een te lage glucose spiegel, dit heet hypoglycemie. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een verminderde behoefte aan insuline door minder voeropname of door een herstel van de alvleesklier. Bij een te lage glucose spiegel krijgen de hersenen te weinig brandstof. Dit kan levensbedreigend zijn! Verschijnselen zijn: onrustig of sloom, rillen, vreemde bewegingen maken (omvallen, trappelen met de poten), coma. Als dit gebeurt dient er direct gezorgd worden dat het glucose gehalte in het bloed weer gaat stijgen. Dit kan door de kat een maaltijd te geven. Als dit niet lukt kan er bijvoorbeeld wat druivensuiker, limonade of honing op en onder de tong gewreven worden.
Vooruitzichten?
Meestal kan de kat door een regelmatig leefpatroon en door behandeling met insuline een vrijwel normaal leven leiden. De levensverwachting is goed. Soms kan de alvleesklier zich in meer of mindere mate herstellen, waardoor er uiteindelijk soms zelfs gestopt kan worden met het geven van insuline. Dit is echter lang niet altijd het geval.
Vergiftigingen
Antivries
Autobezitters gebruiken in de winter vaak antivries producten, bijvoorbeeld in de koelvloeistof en vloeistoffen die je autoruit ontdooien, maar soms ook in de remvloeistof of motorolie. Deze producten bevatten ethyleenglycol, wat enorm giftig is voor onze huisdieren. Jammer genoeg smaakt antivries vaak wat zoetig, waardoor dieren het makkelijk opdrinken. Katten kunnen ethyleenglycol ook binnenkrijgen door het aflikken van hun pootjes als ze er doorheen gelopen zijn. Hele kleine hoeveelheden zijn al erg schadelijk (hond: circa 1 eetlepel, kat: 1 theelepel).
Ethyleenglycol wordt snel opgenomen uit het maagdarmkanaal. Vervolgens wordt het door de lever omgezet in een oxalaat. Deze zorgen voor verzuring en gaan zich ook (in kristalvorm) ophopen in het lichaam, waaronder in de nieren. De nieren stoppen hierdoor met werken en kunnen hun functie (oa afvalstof verwerking) niet meer uitvoeren.
Er kunnen verschillende verschijnselen optreden. Binnen 30 minuten-12 uur na vergiftiging worden vaak dronkemansgang, kwijlen, braken, toevallen, veel drinken en plassen gezien.
Met name bij honden is er een tweede stadium (12-24 uur na vergiftiging) waarbij de verschijnselen minder erg lijken te worden, waardoor veel eigenaren denken dat het wel meevalt. Helaas gaat in het lichaam de beschadiging van de nieren door. In het eindstadium (bij de kat 12-24 uur na inname, bij de hond 26-72 uur na inname), treedt acuut ernstig nierfalen op. Symptomen die kunnen optreden zijn niet eten, sloomheid, kwijlen, uit de bek stinken, braken, coma, toevallen. Vaak plassen dieren niet meer of zeer weinig.
De diagnose wordt meestal gesteld op grond van de verschijnselen die je huisdier laat zien in combinatie met de lichamelijke bevindingen en de bevindingen in het bloed (hoge nierwaarden, soms samen met te hoog fosfaat- en hoog kaliumgehalte). De urine is niet geconcentreerd en bevat vaak calciumoxalaat kristallen. Soms zijn er specifieke bevindingen op een echo van de nieren zichtbaar.
Als u gezien heeft dat uw dier antivries heeft opgelikt, neem dan direct contact op met ons. In zeer acute gevallen kan geprobeerd worden de opname van de ethyleenglycol te voorkomen, door het dier te laten braken en Norit® toe te dienen. Meestal wordt het dier pas later aangeboden. Er kan dan ethanol toegediend worden, bij katten moet dit binnen 3 uur en bij honden binnen 8-12 uur na opname gebeuren. Daarnaast wordt de hond of kat aan het infuus gelegd. De urine productie moet goed in de gaten gehouden worden.
De vooruitzichten voor dieren waarbij acuut nierfalen is opgetreden zijn slecht. Agressieve therapie is noodzakelijk, maar ondanks dat herstellen veel dieren niet. Hoe eerder er ingegrepen wordt, hoe beter de kansen zijn. Voorkomen van vergiftiging met ethyleenglycol is natuurlijk nog belangrijker. Bewaar producten met antivries in een afgesloten container op een veilige plek. Ruim eventuele gemorste antivries direct en grondig op, ook al is het maar een kleine hoeveelheid.
Chocolade
Elk jaar hebben we weer een paar…honden die lekker van een chocoladeletter of een kerstkransje gesmikkeld hebben. Dit kan echter ernstige vergiftigingen opleveren, afhankelijk van de hoeveelheid chocola die is opgenomen. Chocolade wordt gemaakt van cacao, wat een grote hoeveelheid theobromine en ook caffeïne bevat. Deze stoffen zijn verantwoordelijk voor de verschijnselen.
Chocolade is minstens net zo gevaarlijk voor katten als voor honden, alleen zullen katten minder makkelijk chocola opeten.
De hoeveelheid chocola die giftig is, is afhankelijk van het soort chocola en het gewicht van je dier. Hoe bitterder de chocola, hoe meer theobromine en caffeïne het bevat. Een dosis van 100-250 mg theobromine/ kg lichaamsgewicht is een mogelijk dodelijke dosis. Met een lagere dosis kunnen er al wel klachten ontstaan.
Gemiddeld genomen bevat melkchocola 1.5-2.2 mg/kg theobromine en pure chocolade 4.5 -16 mg/kg theobromine. Een hond hoeft dus veel minder pure chocola op te eten om al problemen te krijgen.
Verschijnselen die op kunnen treden 2-4 uur na inname zijn: onrust, braken, urine verlies, diarree, snelle hartslag, te hoge lichaamstemperatuur, snelle ademhaling.
Omdat theobromine langzaam wordt opgenomen in het lichaam, is de concentratie in het bloed circa 10 uur na inname het hoogst. Dan kunnen hartritmestoornissen, spierstijfheid, dronkemansgang (ataxie), toevallen en coma op gaan treden. In ernstige gevallen kan het dier dus overlijden.
Er bestaat helaas geen tegengif. Binnen twee uur na inname van de chocola is het mogelijk om het dier te laten braken om de chocola kwijt te raken. Let op: ga dit NIET zelf proberen, maar ga direct naar een dierenarts. Daarna kan er eventueel actieve kool (Norit) gegeven worden om de chocola zoveel mogelijk te absorberen. Bij toevallen kan valium gegeven worden, bij hartritmestoornissen bepaalde hartmedicatie. In ernstige gevallen is het verstandig je hond te laten opnemen in een kliniek voor continue monitoring en infuus.
Meestal verdwijnen de verschijnselen binnen een dag, maar in ernstige gevallen kan de vergiftiging 72 uur aanhouden.
Paracetamol
Helaas weten veel mensen niet dat paracetamol giftig kan zijn voor onze huisdieren. Katten zijn veel keer gevoeliger voor een paracetamol vergiftiging dan honden, 10-50mg/kg lichaamsgewicht is al giftig, bij de hond is dit 100-200mg/kg.Onze huisdieren kunnen paracetamol niet zo goed afbreken in de lever, waardoor er giftige stoffen ontstaan.
Hierdoor kan leverschade ontstaan. Ook kan één van de afbraakproducten zich binden aan de rode bloedcellen. Vervolgens verandert dit product de hemoglobine in de rode bloedcel naar methemoglobine. De functie van hemoglobine is het dragen van zuurstof. Methemoglobine kan dit niet, waardoor het bloed dus niet meer in staat is om zuurstof het lichaam rond te transporteren.
Verschijnselen kunnen binnen enkele uren optreden en bestaan uit sloomheid, braken, verminderde eetlust, snelle ademhaling, buikpijn, bruinverkleuring van het tandvlees en/of de urine, opzwellen van de kop of de poten en/of shock.
De diagnose wordt vaak gesteld aan de hand van de voorgeschiedenis. Er wordt vaak bloedonderzoek gedaan om de ernst van de situatie in te kunnen schatten.
Paracetamol wordt heel snel geabsorbeerd vanuit de maag. Als uw huisdier per ongeluk paracetamol heeft binnengekregen, neem dan direct contact op met een dierenarts. Er kan dan iets gegeven worden om het dier te laten braken voordat het lichaam de paracetamol geabsorbeerd heeft.
Ook kan er actieve kool (Norit) gegeven worden om de absorptie uit het maagdarmkanaal te verminderen.
Er is ook een specifiek antidoot, N-acetylcysteïne geheten. Dit vermindert de vorming van giftige afbraakproducten van de paracetamol, zodat er minder schade aan de lever en de rode bloedcellen optreedt. Meestal wordt dit eerst direct in het bloedvat gegeven en daarna enkele dagen oraal. Aanvullende behandelingen kunnen bestaan uit infuus, bloedtransfusie en andere medicatie om het dier te stabiliseren.
Paracetamol vergiftiging kan fataal zijn, zeker voor katten. Voorkom daarom problemen en geef nooit zomaar medicatie die is bedoeld voor mensen aan uw huisdier. Zorg dat medicijnen goed en veilig zijn opgeborgen.In hele specifieke gevallen wordt er door een dierenarts wel eens paracetamol aan honden voorgeschreven. Dit is echter in een zéér lage dosering, waardoor er geen vergiftingsverschijnselen optreden.